Kan het niet zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan: midden in een kroeg!

Onlangs deed een psychodiagnostisch assistent (PDA) samen met een gedragsdeskundige diagnostisch onderzoek midden in een kroeg!! Hoe dat zo kwam? We kregen als Diagnostiek Team van Humanitas DMH een vraag voor onderzoek van een cliënt. Het was nooit eerder iemand gelukt hem te testen.

Er zijn echter veel vragen over de cliënt en de ondersteuning dreigt vast te lopen. Zo laat de cliënt vreemd gedrag zien: Hij schrijft briefjes met allerlei krabbels en hangt deze op. Hij mijdt zijn appartement, zwerft rond over de gangen. Ook ‘s nachts. Hij laat duidelijk merken dat het fijn is als er vertrouwde begeleiders dienst hebben, hij zoekt ze dan op in de keuken bijvoorbeeld. Het niveau van functioneren van de cliënt is niet bekend. Zijn moeilijk te begrijpen gedrag maakt dat er vragen zijn over wat hij nodig heeft. Ook zijn er vragen over de mogelijke aanwezigheid van psychiatrische problematiek. Tevens is er een andere indicatie noodzakelijk vanwege de intensieve zorgvraag.

De dagbestedingsplek van de cliënt is in een café. Hij werkt hier samen met andere mensen met een (psychische) beperking. Zij runnen samen een goedlopende, drukke brasserie. Omdat hij graag naar de brasserie komt, en hier een aantal vertrouwde begeleiders heeft, zoeken we hem daar op. We hebben allerlei testmateriaal meegenomen. Ons plan is om via zijn begeleiders in contact te komen met de cliënt, en hem op een ontspannen manier ‘aan het werk te krijgen’ met de opdrachten. De opdrachten geven ons een beeld van zijn functioneren, zijn sterke en zwakke kanten en de manier waarop hij taken aanpakt.

Hoe langer we blijven, hoe dichter hij in de buurt komt.

De cliënt weet dat we komen; hem is verteld dat wij vooral komen kijken naar hoe de begeleiding het doet. Wel is men een beetje bang dat hij weg zal lopen, maar gelukkig blijft hij in het café. In eerste instantie neemt hij wel afstand, maar hoe langer we blijven, hoe dichter hij in de buurt komt. We bekijken de keuken, waar hij friet bakt en nemen plaats aan de stamtafel voor een kop koffie. De begeleider nodigt de cliënt ook uit voor koffie. En voorzichtig schuift hij ook aan tafel. Even later staat hij nog even op om het bestek aan te vullen…. Het is, zo blijkt later, zijn manier om even ‘op adem’ te komen om daarna weer aan tafel te komen zitten. De PDA vraagt eerst de werkbegeleiders iets te tekenen waarna de werkbegeleiders vragen of de cliënt mee doet. Uiteindelijk lukt het om de cliënt anderhalf uur (!) aandachtig te laten werken. Midden in de kroeg, tussen de kroket etende mensen!

Hij lijkt de opdrachten eigenlijk heel leuk te vinden, gaat rechtop zitten en kijkt over de tafel heen om te zien wat er nog meer in de testkoffer zit! De verbale onderdelen blijken te moeilijk, hij geeft dit duidelijk aan met zijn lichaamstaal. Even dreigt hij te moeten afhaken omdat we teveel vragen. Maar we kunnen bijsturen en hem iets geven waardoor hij even kan ‘bijkomen’ en weer in de flow van werken komt. De kers op de taart; hij maakt uiteindelijk oogcontact met de PDA en zegt een aantal woorden tegen haar!

Duidelijkheid

Tijdens het onderzoek zien de begeleiders van de dagbestedingsplek wat de cliënt kan en begrijpt, en na afloop vertellen zij: “Wij hebben deze man overschat”. Ondanks dat het nooit eerder gelukt is om de cliënt te testen weten wij nu op welk niveau hij (ongeveer) functioneert, hoe autisme bij hem werkt en hebben we meer duiding gekregen van zijn gedrag. Met andere woorden: we snappen beter waarom hij doet zoals hij doet en weten nu hoe we hem kunnen ondersteunen!

Verwanten

Het onderzoeksverslag is inmiddels afgerond en besproken met de broer van de cliënt en zijn werkbegeleiders. Broer begint kritisch aan het gesprek: hij is bezorgd en ontevreden over de zorg aan zijn broer. De GDK van de locatie neemt het onderzoeksverslag met hem door. Hij herkent het beeld dat er geschetst wordt van zijn broer. En voelt zich daardoor eindelijk erg goed begrepen. Hij is blij met de verworven inzichten, en ook hoe dit al in de praktijk wordt toegepast. De ondersteuning aan de cliënt is beter afgestemd en dat werpt meteen vruchten af. De cliënt straalt en oogt een stuk gelukkiger. Diagnostiek maakt hier het verschil. En ook: kan het niet zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan: midden in een kroeg!

Reactie van de broer van de cliënt

“Meten is weten” is een onontbeerlijk motto in mijn technische beroep, maar het kreeg een wel heel persoonlijke betekenis toen mijn verstandelijk gehandicapte broer meedeed aan een onderzoek van het Diagnostiek Team van Humanitas. Omdat hij tot voor kort altijd bij zijn moeder heeft gewoond, die zo’n onderzoek nooit nodig vond, konden er nu eindelijk objectieve gegevens verzameld worden als basis voor het bepalen van een optimale begeleiding. Wat mij vooral getoond werd is op welke leeftijd we hem moeten aanspreken om in dialoog te komen. Dit is iets wat ik uit onwetendheid en vanwege de uiterlijke schijn van een volwassen man, vaak niet goed aangepakt heb. Met als gevolg frustratie aan beide zijden. Ik ben er van overtuigd dat we met de nieuwe inzichten en aangepaste benadering, deze man met een ernstige verstandelijke beperking meer zekerheid en vreugde aan het leven kunnen bieden. Op termijn nemen hopelijk dan ook de angsten en slapeloze nachten van mijn broer af.