Door het grote verschil in Erik’s kunnen en aankunnen is de kans op overschatting en overvraging enorm

Laatst had één van onze psychodiagnostisch medewerkers, Willeke, een mooi onderzoek met Erik. Erik is een aardige man van 48, die wel van een geintje houdt. Hij woont in een dorp aan de rand van een grote stad waar hij vroeger woonde. Erik is drie keer getrouwd geweest en heeft uit zijn laatste huwelijk twee kinderen die heel belangrijk voor hem zijn. Ze wonen bij zijn ex-vrouw en Erik mag zijn kinderen niet zien. Erik begrijpt niet waarom dat is. Hij kan boos worden wanneer dingen niet duidelijk voor hem zijn. Erik heeft vroeger een eigen bedrijf gehad en later in de bouw gewerkt. Hij was een handige vent. Door lichamelijke problemen is hij afgekeurd en kan hij weinig meer. Sinds een jaar heeft hij begeleiding van ons Homerunteam. De begeleiders hebben vrijwel dagelijks contact met hem.

Hoe is het voor iemand om te doen en te ervaren op moeilijk lerend niveau mét de emoties van een peuter of kleuter?

Tijdens het onderzoek komt Erik joviaal over. Hij vertelt openhartig over zijn leven en over de frustraties die hij heeft. Hij werkt goed mee aan het onderzoek, maar vindt het wel een lange zit. Het onderzoek heeft duidelijkheid gegeven over het verstandelijk functioneren van Erik. Hij functioneert op moeilijk lerend niveau (tussen de 12 en 16 jaar). Emotioneel functioneert hij op een veel lager niveau, namelijk op het niveau van een kind van tussen de 2 en 3 jaar! Dit betekent dat Erik meer kan (begrijpt, vaardigheden heeft) dan hij aankan (emotionele draagkracht). Daarbij heeft Erik 48 jaar levenservaring; hij heeft veel meegemaakt en dit heeft invloed op hoe hij is.

Bedenk nu hoe het voor iemand is om dingen te doen en te ervaren op moeilijk lerend niveau en daarbij het gevoel (de emoties) van een peuter of kleuter te hebben? Wat Erik nodig heeft is een gevoel van veiligheid, duidelijkheid en grenzen. Hij heeft niet de mogelijkheid dit zelf te organiseren. De ander moet hem dat bieden. Vanuit het emotionele niveau waarop hij functioneert kan Erik niet anders dan egocentrisch denken. Hij is niet in staat te redeneren vanuit het perspectief van de ander. Het is dus ook moeilijk voor Erik om te snappen waarom hij zijn kinderen niet meer mag zien. Door het grote verschil in kunnen en aankunnen is de kans op overschatting en overvraging enorm.

Erik heeft baat bij nabijheid en sturing

Gezien zijn emotionele ontwikkelingsniveau (en levenservaring) streeft Erik naar zelfstandigheid en autonomie, maar is hij ook gebaat bij relatief veel nabijheid en sturing. De realiteit is echter dat Erik zelfstandig woont en de directe sturing en nabijheid van begeleiding niet aanwezig is. Die kan alleen worden geboden in geplande zorg. Hierdoor wordt Erik overvraagd en lijkt Erik op verschillende gebieden te overleven in plaats van te leven. Het is dan ook logisch dat Erik geregeld gespannen en boos kan reageren.

Het onderzoek heeft het team (en vooral ook andere hulpverleners om hem heen) duidelijk gemaakt hoe het werkt bij Erik en wat hij nodig heeft qua zorg en bejegening. Ze kennen Erik nu beter en kunnen daardoor de begeleiding beter op hem afstemmen.