De gouden tip van Naomi's vader

Naomi een meisje met het syndroom van Down. Zij werkt als kunstenaar op onze dagbesteding. Naomi was vaak boos, soms door conflicten thuis met medebewoners, of onrust in de taxibus, of door conflicten met andere kunstenaars. Het was voor ons moeilijk om haar gedrag om te buigen. Op een gegeven moment liepen we vast in de begeleiding van Naomi. We probeerden van alles, maar het lukte ons niet goed haar gedrag te begrijpen en de werksfeer te verbeteren.

Dat was voor mij de reden om het met Naomi’s ouders te bespreken. Ik heb haar vader gevraagd of hij misschien een gouden tip had voor onze begeleiding van Naomi. Zijn antwoord wil ik graag met jullie delen.

Naomi is slim én niet slim tegelijk. En alles wat je haar wilt leren, gaat in slow motion, doordat ze slim én niet slim tegelijk is. Dit geldt voor veel mensen met het syndroom van Down.

Ze denkt volgens strakke patronen. Het lijkt een beetje op autistisch gedrag. Downers denken allemaal een beetje vanuit starre of positiever gezegd strakke patronen op dat moment. Pas een moment later komen ze toe aan iets van reflectie. Vaak gebruik ik ook veel te moeilijke woorden of zinnen of ik gebruik omschrijvingen om gebeurtenissen uit te leggen, die ze op het moment zelf niet begrijpt. Soms kan ze later een synoniem bedenken en dan begrijpt ze het wel. Een mooi voorbeeld is toen we haar een paar weken geleden naar het werk brachten. Ze vertelde in de auto steeds over hoe de TV serie ‘Flikken Maastricht’ af zou gaan lopen. ‘Die engerd moest wel gepakt worden’, aldus onze dochter. Ik zei: ‘Maar er komt nog een seizoen, dus mogelijk gaat het verhaal verder en komt er nog geen einde … !’ Onze dochter zag je denken, denken… en ze begreep er niets van. Ze zei: ‘Wat bedoel je nou? Het is toch klaar?’ Ik probeerde het uit te leggen. ‘Er komt nog een seizoen met tien afleveringen en in deze tien afleveringen zal het allemaal goed komen.’ Ze begreep het niet. Ik zag de frustratie aan haar lijf en gezicht. We reden verder. Plotseling zegt ze tegen mij: ‘Oh bedoel je dat de tijdlijn/het verhaal verder gaat …?!’ Ik was verbijsterd. ‘Oh ja, precies, dat is wat ik bedoel. Knap hoor, maar hoe weet je dat ineens?’ Ze zei: ‘Nou, dat is bij Goede Tijden, Slechte Tijden ook. Na een seizoen gaat het verhaal verder. Nu snap ik het, het is bij Flikken Maastricht hetzelfde als bij Goede Tijden, Slechte Tijden.’ En ik liet haar weten dat ik haar superknap vond! Ze straalde van oor tot oor.

Jij kent dit patroon net als ik. Als je vele jaren met ‘onze mensen‘ werkt, dan ken je hun patronen.

Ons probleem is dat wij vaak hun taal, gedachten en tijdpad niet direct kunnen volgen. We spreken op dat moment even een andere taal. De passieve en actieve woordenschat worden heel vaak niet op elkaar afgestemd. Wij overvragen hen omdat we hun taal niet spreken.

Net als ik deed in mijn hierboven omschreven voorbeeld. Ik overvraag haar. Niet bewust, maar goed bedoeld. Ik kan op dat moment geen aansluiting maken tussen mijn informatie en de wijze waarop zij aan het denken is. Haar vinding, de parallel tussen het ene en het andere verhaal, was het EUREKA-gevoel. Maar ja, deze kennis moet je dan wel verworven hebben wil je die kunnen inzien en hergebruiken. Wij praten wel. En we leggen het ze wel uit, maar toch zit er altijd veel ruis tussen ons en hen die het minder snel kunnen bedenken. En wat is dan een gouden tip? De 3 R’s: Rust, Reinheid en Regelmaat. Met Reinheid denk ik niet alleen aan een schone omgeving, maar vooral aan een zo schoon mogelijke communicatie. Niet te moeilijk, niet te snel. En tijd nemen en geven om te kunnen begrijpen en het te kunnen plaatsen.

Tot zover het antwoord van deze zeer betrokken vader. Zijn verhaal heb ik vaak gelezen en natuurlijk gedeeld met mijn collega’s. Nog steeds lees ik dit door als ik weer even te snel ga en me ervan wil doordringen wat de essentie is van het begeleiden van onze kunstenaars.

Henny, begeleider Dagbesteding